D'r even uit
We hebben ’t ternauwernood overleefd, ’t was kantje boord, maar na kordaat optreden zit de terror- uil in ’t hok in en is de wolf ’t land uit. De kinderen kunnen veilig in de zandbak en de groten gaan de wijde wereld in, snuiven aan de lente. Brood in de trommel, koffie in de kan, de banden vol met wind en de ketting in de smeer.
De fiets op, ’t dorp uit, over de brug linksaf over de veel besproken dijk en bij ’t kasteel rechtsaf, dan over ’t spoor weer rechtsaf.
Onze mooiste zandweg, de Diezerstraat in en bij de dubbele haakse bocht van de fiets af en langs de slagboom richting het eerste kleine open stuk.
Vlak na het dennenbos, aan de rechterhand ’t kleine paadje nemen dat zo mooi is afgeplagd voor twee voet breed. Een slinger maken naar het vennetje met de grote grove den.
Daar je laten koesteren door de zon, languit op ’t zand liggen en verplicht een half uur niks doen met je eerste kop koffie en je boterham. Bij helder water en met enig geluk zie je daar ’t enige visje; een voorntje.
Meer dan die ene heb ik er niet kunnen ontdekken, aan de andere kant weet ik niet zeker of ’t elke keer dezelfde is. Wilde eenden of ganzen die je er soms aantreft, zullen het als broedsel hebben meegenomen.
En even, ver weg van de uil en de wolf, werd de wereld een stuk eenvoudiger.
Welgemoed naar huis, met de kop in de wind een mooi liedje fluiten.
Goed voor ’t vaak zo volle hoofd en je krijgt ook van die mooie kuiten
r.j.
Plaats een bericht